MAARSCHALKERWEERD & ZOON

Amsterdam - Concertgebouw - grote zaal

home >orgeloverzicht

Afbeelding 1: situatie tot 1954

Afbeelding 2: situatie 1970

Afbeelding 3: situatie 2004

 

Geschiedenis

Het grootste orgel in haar historie plaatst de firma Maarschalkerweerd & Zoon in 1891 het concertgebouw te Amsterdam. Haar ontwerp van 46 stemmen krijgt de voorkeur boven plannen van Cavaillé-Coll en Sauer. Michaël Maarschalkerweerd bepaalt met adviseur Jos Verheijen de dispositie. De kast van het orgel wordt ontworpen door A.L. van Gendt, de architect van het Concertgebouw. Waarschijnlijk eind 1898 wijzigt Maarschalkerweerd op het hoofdwerk de Terts 1 3/5 vt in een Cornet I-V, alsmede de Baryton 16 vt in een Trompet 4 vt en krijgen de zijkanten van de kast met gaas bedekte openingen. Het onderhoud blijft ook na 1915 in de handen van de firma Maarschalkerweerd & Zoon, die wordt voortgezet door medefirmant en meesterknecht Cornelius Hermanus van Brussel. Na diens overlijden in 1935 moet de zorg zijn overgedragen aan de firma J.C. Sanders & Zoon. Vanwege achterstallig onderhoud, verwarmingsschade en gewijzigde muziekopvattingen besluit men begin jaren 1950 het orgel te wijzigen. Jacobus Henricus Sanders (1895-1960) bouwt het vanaf 1954 geheel om, waarbij de bestaande registers over vier manualen en vrij pedaal worden verdeeld en het aantal stemmen wordt uitgebreid tot 59. Tevens wordt de tractuur geëlectrificeerd. Mede door het overlijden van genoemde orgelbouwer loopt de ingreep vertraging op. Ze wordt in 1961-1962 voltooid door de orgelmakers Leeflang & Keijzer. De kwaliteit van de ombouw blijkt onvoldoende. In de jaren ’70 valt het vierde manuaal uit. Na 1983 is het orgel vrijwel niet meer bespeelbaar en wordt besloten de Maarschalkerweerd-opzet deels te reconstureren en deels uit te breiden. Deze lovenswaardige restauratie met aanpassingen aan de huidige muziekpraktijk wordt uitgevoerd door de firma Flentrop in de periode 1990 tot 1993. Hierbij worden de laden van Positief en Récit naar voren geplaatst t.o.v. 1891, wordt de oorspronkelijke dispositie hersteld, worden 13 registers toegevoegd, hieronder cursief weergegeven en wordt de pedaalomvang uitgebreid.

Dispositie 1891

· Kastontwerp: A.L. van Gendt

· Pedaal: C-f': Gedekte Subbas 32 vt, Open Bas 16 vt, Gedekte Subbas 16 vt, Violon 16 vt, Quintbas 10 2/3 vt, Fluit 8 vt, Violoncel 8 vt, Corni Dolce 4 vt, Bazuin 16 vt, Trombone 8 vt

· Manuaal I: C-g''': Prestant 16 vt, Bourdon 16 vt, Prestant 8 vt, Bourdon 8 vt, Violon 8 vt, Flûte harmonique 8 vt, Octaaf 4 vt, Flûte octaviante 4 vt, 8 vt, Quint harm. 2 2/3 vt, Octaaf harm. 2 vt, Mixtuur III-VI, Terts harm. 1 3/5 vt, Baryton 16 vt, Trompet 8 vt

· Manuaal II: C-g''': Zachtgedekt 16 vt, Prestant 8 vt, Roerfluit 8 vt, Salicionaal 8 vt, Unda Maris 8 vt, Fluit dolce 4 vt, Violine 4 vt, Mixtuur II-V, Trompet harm. 8 vt, Clarinet 8 vt

· Manuaal III: C-g''': Quintadeen 16 vt, Holpijp 8 vt, Viola di Gamba 8 vt, Vox célèste 8 vt, Flûte harmonique 8 vt, Flûte octaviante 4 vt, Flageolet 2 vt, Piccolo 1 vt, Sexquialter II, Basson-Hobo 8 vt, Vox humana 8 vt, Trompet 4 vt

· Koppels: P+I, P+II, P+III, I+II, I+III, II+III, II+II16, III+III16

· Crescendokast: II & III

· Speelhulpen: tremolo III, tongwerkentrede P, combinatietredenI, II, III, Unison II, III, windlosser, seinschel

· Tractuur: mechanische sleepladen, Barker-hefboom P, I, II, III

· Winddruk: 135 mm balg, 110 mm régulateurs

· Bijzonderheden: Benaming klavieren: Pedaal, Hoofdklavier, Positief, Récit; twee magazijnbalgen, drie régulateurs

Dispositie 1962

· Pedaal: C-f': Subbas 32 vt, Contrabas 16 vt, Subbas 16 vt, Zachtgedekt (tr.) 16 vt, Holquint 10 2/3 vt, Octaafbas 8 vt, Fluitbas 8 vt, Octaaf 4 vt, Wijde Fluit 2 vt, Ruischpijp V, Bazuin 16 vt, Trombone 8 vt, Trompet 4 vt, Cinq 2 vt

· Manuaal I: C-g''': Prestant 16 vt, Bourdon 16 vt, Diapason 8 vt, Wilgenpijp 8 vt, Gedekt 8 vt, Flûte harmonique 8 vt, Prestant 4 vt, Gedekte Fluit 4 vt, Quint 2 2/3 vt, Octaaf 2 vt, Mixtuur III-VI, Scherp III, Cornet I-V, Dulciaan 16 vt, Trompet  8 vt, Klaroen 4 vt

· Manuaal II: C-g''': Zachtgedekt 16 vt, Prestant  8 vt, Holpijp 8 vt, Salicionaal 8 vt, Voix céleste 8 vt, Octaaf 4 vt, Speelfluit  4 vt, Nachthoorn 2 vt, Quint 1 1/3 vt, Mixtuur III-VI, Trompet harm. 8 vt, Vox humana 8 vt

· Manuaal III: C-g''': Quintadena 16 vt, Baarpijp 8 vt, Viola di Gamba 8 vt, Flûte octaviante 4 vt, Octaaf 2 vt, Sifflet 1 vt, Scherp V, Basson-Hobo 8 vt

· Manuaal IV: C-g''': Tolkaan 8 vt, Roerfluit 8 vt, Prestant 4 vt, Koppelfluit 4 vt, Nasard 2 2/3 vt, Flageolet 2 vt, Tertsfluit 1 3/5 vt, Cymbel IV, Klarinet 8

· Koppels: P+I, P+II, P+III, P+IV, I+II, I+III, I+IV, II+I, II+III, II+IV, III+IV

· Crescendokast: II & III-IV

· Speelhulpen: tremulant II, III, IV; automatisch pianopedaal, generaalcrescendo, 7 Setzer combinaties

· Tractuur: elektrische sleepladen

· Windruk: verhoogd

· Bijzonderheden: toonhoogte a' = 440 Hz, in 1970 naar a' = 442 Hz ; herintonatie incl. verhogen opsneden en wijzigen expressions in stemuitsnijdingen

Dispositie 1993

· Pedaal: C-g': Gedekte Subbas 32 vt, Open Bas 16 vt, Gedekte Subbas 16 vt, Violon 16 vt, Quintbas 10 2/3 vt, Fluit 8 vt, Violoncel 8 vt, Corni Dolce 4 vt, Bazuin 16 vt, Trombone 8 vt, Trompet 4 vt

· Manuaal I: C-g''': Prestant 16 vt, Bourdon 16 vt, Prestant 8 vt, Bourdon 8 vt, Violon 8 vt, Flûte harmonique 8 vt, Octaaf 4 vt, Flûte octaviante 4 vt, 8 vt, Quint harm. 2 2/3 vt, Quint 2 2/3 vt, Octaaf harm. 2 vt, Octaaf 2 vt, Mixtuur III-VI, Mixtuur IV-VI, Terts harm. 1 3/5 vt, Cornet V, Baryton 16 vt, Trompet 8 vt, Trompet 4 vt

· Manuaal II: C-g''': Zachtgedekt 16 vt, Prestant 8 vt, Roerfluit 8 vt, Salicionaal 8 vt, Unda Maris 8 vt, Octaaf 4 vt, Fluit dolce 4 vt, Violine 4 vt, Gemshoorn 2 vt, Maarschalkje 1 1/3 vt, Mixtuur II-V, Trompet harm. 8 vt, Clarinet 8 vt

· Manuaal III: C-g''': Quintadeen 16 vt, Holpijp 8 vt, Viola di Gamba 8 vt, Vox célèste 8 vt, Flûte harmonique 8 vt, Flûte octaviante 4 vt, Nasard 2 2/3 vt, Flageolet 2 vt, Terts 1 3/5 vt, Piccolo 1 vt, Plein Jeu V, Bombarde 16 vt, Trompet 8 vt, Basson-Hobo 8 vt, Vox humana 8 vt, Trompet 4 vt

· Koppels: P+I, P+II, P+III, I+II, I+III, II+III, I+III16

· Crescendokast: II & III

· Speelhulpen: tremolo III, combinatietreden P, I, II, III, Unison II, III, windlosser, seinschel

· Tractuur: mechanische sleepladen, Barker hefboom P, I, II, III

· Winddruk: manualen 81 mm, pedaal 95 mm

· Bijzonderheden: toonhoogte a' = 442 Hz; Benaming klavieren: Pedaal, Hoofdwerk, Positief, Récit; twee magazijnbalgen, drie régulateurs

Bronnen

· Bedrijfsarchief firma Maarschalkerweerd & Zoon

· Jos. A Verheijen, Het orgel in het Concertgebouw, Amsterdam, 1891

· Fidom, Dr. Hans (eindred.); Encyclopedie Het historische orgel in Nederland, Deel 12 1886 - 1894; Amsterdam : Stichting NIvO, 2007

· www.orgbase.nl

· Afb. 1: De Orgelvriend

· Afb. 2: Eric Koch / Anefo; Nationaal Archief; Licentie: Creative Commons CC0 1.0

· Afb. 3: Erik Winkel van Flentop Orgelbouw

 

eerste versie: 15-10-2002, laatste wijziging: 27-03-2020

 

© Philip van den Berg